Henoch wandelde met God (Gen 5:24), Noach ook (Gen 6:9), God nodigt Abram uit voor Zijn aangezicht te wandelen (Gen 17:1), Izak heeft dat in de woorden van Jozef ook gedaan (Gen 48:15) en als we dan luisteren naar de profeet Micha (6:8), worden ook wij genodigd uiteindelijk voor Gods aangezicht te wandelen.
Wandelen met God? Wat is dat eigenlijk? Moet je dat op een bepaalde manier doen? Wijst de Bijbel ons aan hoe we dat moeten doen? Daar kan je enerzijds volmondig op antwoorden met ‘ja!’ Israël krijgt glasheldere verwachtingen mee in de Wet van Mozes. Geboden, verordeningen, inzettingen verboden en gedetailleerde omschrijvingen van zowel de tabernakel en zelfs profetische visioenen van tempels, zoals die waar Ezechiël melding van maakt. Nee, wie op zoek gaat naar duidelijkheid kan die vinden in de Bijbel.
En toch zit er ook een keerzijde aan. Je kunt immers alles goed doen volgens de maatstaf van de Bijbel. Desondanks kan je het helemaal bij het verkeerde eind hebben. Er zijn wel voorschriften voor gedragingen en gebouwen. Maar het hart laat zich niet zo gemakkelijk in een mal gieten. Laat ik het in een eigentijds voorbeeld schetsen. Je kan keurig op zondag naar de kerk gaan, meedoen aan allerlei activiteiten en zelfs op een schoonmaakdag het zweet op je voorhoofd hebben staan. Toch kan diezelfde persoon met zijn of haar hart ergens anders door gedreven worden. Dat zie je niet aan de buitenkant. Maar in dat hart, daar wil God werkelijk met je wandelen.
Zo wordt het langzamerhand helder wat wandelen met God is. Zoals Henoch, Abram en hun nakomelingen hebben gewandeld met God, zo mogen ook wijd at doen. En realiseer je dat voor de meesten die hierboven genoemd zijn, nog geen Wet was gegeven. Henoch kende zelfs geen verbond, want Noach kwam na hem. En toch, zonder die heldere aanwijzingen, konden zij wandelen met God. Dat moet ons genoeg zeggen. Daarmee sluiten we Gods Woord niet uit. We leggen het zwaartepunt alleen eerst en vooral bij het hart, daarna pas bij de zichtbare uitleving ervan.
Zo nu en dan is het goed om eens bij onszelf stil te staan en die vraag te stellen. Wandel ik nou echt met God? Waar ben ik veel mee bezig? Wat gaat er door me heen wanneer ik besluiten moet nemen? Wat drijft me dan? Waar is God in zulke belangrijke keuzes? Laat ik me leiden door woorden uit de Bijbel? Dat kan heel mooi zijn. Maar het kan ook een valse zekerheid geven. Wie werkelijk wandelt met God leert op een zeker moment het onderscheid maken. Dat is overigens ook iets wat Gods Geest je moet leren en is niet in formuleringen of Bijbelwoorden alleen te vatten. God werkt in ons, zoals Hij werkt. Wie meent daar controle over te hebben vergist zich.
Wandel met God, ook het nieuwe seizoen in. In alles wat er op je pad komt wens ik je toe dat God in alles voorop staat. Zo zal Hij ook in alles geëerd worden. En daarom zijn we gemeente.