Feesten met moeite

Feesten met moeite

Aanstaande zondag is het weer zover: we vieren Pinksteren! We vieren het begin van de christelijke gemeente, dat mocht beginnen in Jeruzalem. Hoe anders is het daar vandaag. Tenminste, in Israël. Opnieuw dreigt er weer escalatie. Nú weer met Hezbollah in Libanon en mogelijk ook met Iran, die al lange tijd actief bezig is nucleaire capaciteit op te bouwen (volgens het Internationaal Atoom en Energie Agentschap). Uiteraard stoken zij hun haat tegen de staat Israël in Libanon, Syrië, Irak en onder de Palestijnse bevolking op. Er is weinig te merken van die vreugde. Wie Israël lief heeft moet feestvieren met de Geest in ons leven, maar met een steen in de maag.

Veel dichterbij komt het nodige leed, wanneer we in ons eigen leven ook merken dat er heel wat moeiten en pijn op ons af komen. Onze lichamen doen het meestal naar behoren, maar met ziekte en/of ouderdom wil dat nog wel eens veranderen. Bovendien spreken we er weinig over, maar de uitwerking van ziekte op je gemoed kan soms ook heel zwaar drukken. Zelfs als er geen lichamelijke ziekte aanwezig is kunnen we rondlopen met de nodige last. Werkdruk, verantwoordelijkheid en allerlei andere uitdagingen maken het soms erg lastig om met goede moed verder te gaan. Soms is onze ‘batterij’ gewoon op.

De vraag is dan hoe we dat moeten dragen? Hoe kan je zelfs aan feest denken met zulke zorgen over oorlog in Oekraïne, dreigende oorlog in Israël en allerlei ander leed in de wereld? Wie kan nu positief blijven als het ook aan persoonlijk lijf en leed niet ontbreekt? Paulus spreekt erover in zijn brief aan de Romeinen, in hoofdstuk 8 vanaf vers 18:

Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God. Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft, in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe. En dat niet alleen, maar ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten in onszelf, in de verwachting van de aanneming tot kinderen, namelijk de verlossing van ons lichaam.

Er staat heel veel in dit gedeelte. Ik licht er even enkele gedachten uit:

  1. Onze ogen mogen ook in lijden gericht zijn op de toekomst. Want wat ons daar wacht is van onvergelijkbare pracht en schoonheid. Het mooiste komt nog, ook al hebben we hier een taak en verantwoordelijkheid in de wereld om van Jezus te getuigen.
  2. Zelfs de schepping verwacht de verlossing en de schepping kent momenteel nog veel zinloosheid. Ze is eraan onderworpen. Er is geen zin in lijden. Het kan ons hooguit oefenen om de ogen op God gericht te houden. God werkt in en door ons lijden, maar Hij is niet de auteur van ons persoonlijke lijden, noch van het lijden van de hele wereld.
  3. De schepping is aan die zinloosheid onderworpen door de macht van satan. Dat is de veroorzaker. Wat een tegenstelling met God, die Schepper is van hemel en aarde en daaraan een doel had gegeven. Een doel dat zovelen missen, omdat ze God niet kennen. Satan stelt zich ook daarin tegenover Gods bedoeling en tegenover het doel van Gods goede werk.
  4. Wij hebben de eerstelingen van de Geest. Dat wil zeggen: wij hebben al deel aan de eerste genadegaven, die Gods Geest in ons bewerkt. We mogen leven uit geloof, door de genade van Jezus Christus.
  5. Ook wij zuchten in onszelf. Die erkenning kan een hele bemoediging zijn. Ook wij hebben verdriet en moeite. Ook wij worstelen met onszelf, zo erkent Paulus hier duidelijk. Ook wij kunnen pijn hebben. Ook wij kunnen daar verdrietig van worden. We zijn er niet immuun voor geworden. Maar: het heeft niet het laatste woord! En dan komen we terug op wat we bij het eerste punt zeiden: de toekomst van God en met God is zoveel mooier. Dat is ons vooruitzicht.

We vieren feest ondanks de moeite. We kunnen het vieren omdat Pinksteren ons eraan herinnert: straks ruilen we al die tranen in voor vreugde. Hier en nu, en in ons samenzijn, nemen we daarop een voorschot en vieren we dat we de eerstelingen hebben van de Geest. Zo kunnen we, met alle moeite, toch feestvieren. Gezegend Pinksterfeest!