Hoe staat de Bijbel tegenover emoties? Hoort dat eigenlijk wel bij geloof? Wat zien we daarvan in de Bijbel? Wat zien we daarvan in de gemeente? Het zijn vragen die we onszelf terecht mogen stellen.
Het zijn hele terechte vragen, die meermaals in de praktijk van het gemeenteleven naar voren komen. Dat wil zeggen. We komen soms emoties tegen bij een broeder of zuster. Goedbedoeld proberen we diegene dan te bemoedigen. Maar met goede bedoelingen kan je toch verkeerde adviezen geven. Bijvoorbeeld wanneer je zegt dat iemand iets niet mag voelen. Bijvoorbeeld omdat diegene dan te weinig vanuit geloof zou leven. Een voorbeeld: stel dat iemand jaren geleden een geliefde is verloren. We horen de nabestaande zeggen dat hij of zij nog dagelijks verdrietig is door het gemis. Wat zeg je dan? Meer dan eens hoorde ik gemeenteleden vertellen dat ze dan het advies kregen dat ze gewoon hun ogen gericht moesten houden op de toekomst met God. Je zou er zelfs een Bijbelgedeelte bij kunnen aanhalen van bijvoorbeeld Paulus, die zegt:
“Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid van de toekomende tijd.” – Romeinen 8:18
Klinkt heel Bijbels om zoiets te zeggen. Maar dan gaan we toch wat te snel aan de nabestaande voorbij. Diegene gelooft ongetwijfeld wat Paulus daar geschreven heeft. Toch kan je tegelijkertijd het gemis nog heel sterk ervaren en dat verdriet voelen, zonder dat het iets afdoet aan deze Bijbelse bemoediging.
Ik denk aan de talloze voorbeelden van mensen, die we door de Bijbel heen tegenkomen, en die soms ook overmand werden door emoties. Ik denk bijvoorbeeld aan koning David, die woedend werd bij het horen van de gebeurtenissen in 2 Samuel 13. Denk ook aan Jeremia, een profeet van God, die wenste dat hij nooit geboren was (Lees Jeremia 20). Wat te denken van de apostel Johannes in zijn visioen, die verdrietig was, omdat er niemand waardig leek te zijn om de boekrol te openen (Openbaring 5:4). En misschien wel het meest aansprekende: Jezus weende om Lazarus, maar was woedend op het tempelplein omdat ze het huis van gebed tot een markt hadden gemaakt voor geldwisselaars. Jezus was zelfs zo kwaad dat hij de tijd nam om een soort zweep te vlechten om er mee in het rond te slaan. Zijn al deze voorbeelden dan tekenen van ongeloof? Dat kunnen we toch niet denken?!
Natuurlijk moeten we deze voorbeelden niet gebruiken om onze eigen emoties altijd te rechtvaardigen. Het geeft alleen wel aan dat emotie er mag zijn, zelfs bij de meest bijzondere voorbeelden. En er zijn nog veel meer voorbeelden te noemen zoals Job, Hosea en ga zo maar door.
Het belangrijkste bij emotie is dat deze emotie er mag zijn, dat die gezien wordt en dat die niet van tafel wordt geveegd als een teken van ongeloof. Als we elkaar zo toespreken, hoe goed onze intenties daarbij ook zijn, lopen we de kans de ander nog meer schade te berokkenen. De boodschap is dan vooral dat diegene zich niet moet aanstellen, niet zo naar zichzelf moet kijken of dat emotie slecht is en een teken van zwak geloof.
De Bijbel zegt in Lukas 10:27
“U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.”
Ja, met je verstand! Maar ook met je hart en je ziel. Daar worden emoties gevoeld en die hebben daar een plaats in. Sterker nog: God heeft ons zo gemaakt dat we die emoties hebben. Het maakt ons naast al die andere aspecten van het mens-zijn tot mensen. En mensen zijn geen dieren, die op instincten moeten leven. Geloof is geen instinct, maar vraagt ons om God te dienen met alles wat in ons is. Heb je vragen? Breng ze zeker bij God. Heb je angst, verdriet, blijdschap of zelfs boosheid? Breng het bij de Heer. Vraag Hem om leiding hoe hiermee om te gaan. Vraag om advies bij medegelovigen. En als diegene bij u om advies komt: luister, erken, geef ruimte. God ziet ons aan voor wie we zijn. Hij wil het vormen tot wie we horen te zijn. Laat die vorming maar aan God over. Want echt: God weet alles beter!