Daar ruist langs de wolken

Daar ruist langs de wolken een lieflijke Naam,

die hemel en aarde verenigt te zaam.

Geen naam is er zoeter en beter voor ’t hart,

Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.

Kent gij, kent gij, die Naam nog niet?

Die Naam draagt mijn Heiland, mijn lust en mijn lied.

Die Naam is naar waarheid mijn Jezus ook waard,

want Hij kwam om zalig te maken op aard’.

Zo lief had Hij zondaars, dat Hij voor hen stierf

en zo, door Zijn bloed, hen genade verwierf.

Kent gij, kent gij, die Jezus niet?

Die om ons te redden de hemel verliet.

Eens buigt zich ook alles voor Jezus in ‘t stof

en engelen zingen voortdurend Zijn lof.

O, als wij door Jezus, verheerlijkt eens staan,

dan heffen wij juichend de jubeltoon aan:

Jezus, Jezus, Uw Naam zij d’eer,

want Gij zijt der mensen en engelen Heer.

Jezus, Jezus, Uw Naam zij d’eer,

want Gij zijt der mensen en engelen Heer.