Ouderen met dementie in de kerk

Hoe ga je om met ouderen met dementie in de kerk? Deze verpleeghuisdominee geeft zeven tips (bron: Nederlands Dagblad)

Ouderen met dementie raken te snel uit zicht in de kerk, signaleert verpleeghuisdominee Tim van Iersel. Hij geeft zeven tips. Hoe kan de kerk ervoor zorgen dat mensen met dementie zich thuis blijven voelen?

‘Ouderen met dementie raak je snel kwijt in de gemeente. Geef ze een taak. Houd ze erbij. Je zegt als kerk wij vergeten jou niet, ook al vergeet je ons’, stelt dominee Tim van Iersel. Zijn tips komen voort uit zijn werk als geestelijk verzorger in een verpleeghuis. Hij rolde als 27-jarige het werk in met mensen met dementie (‘Zeg nooit dementerende, je hebt het maar je bent het niet’).

Tien jaar later fascineert het werk hem nog steeds. ‘Dementie is tragisch en boeiend tegelijk. Zoveel verlies. De impact ervan op de oudere en zijn of haar omgeving. Het geeft mij een ander perspectief op het leven. Voor veel jongeren om mij heen betekenen werk en carrière veel. Maar zonder werk, als je geheugen vervaagt, ben je dan je identiteit kwijt? Wie ben je dan? Je identiteit gaat verder dan waar je je als jongere aan vastklampt.’

De tips

Hoe kan de kerk ervoor zorgen dat mensen met dementie zich thuis blijven voelen? Verpleeghuisdominee Van Iersel geeft zeven tips.

1. Ga op bezoek

‘Als mensen dementie krijgen, vermindert doorgaans het bezoek. Juist als kerk heb je daarin een voorbeeldfunctie. Ook als iemand je bij de deur alweer vergeten is, ga op bezoek. Het is je taak als gemeente. Wees er, hier en nu. Leef het tegendraadse van het evangelie. Volg niet de logica van de wereld waarin alles nut moet hebben. Nutteloos? Nooit! Je zegt als kerk ‘wij vergeten jou niet, ook al vergeet je ons.’

2. Bid samen

‘Een collega die voorbede voor mensen met dementie deed, trof na de dienst een aantal mensen die zeiden ‘ik heb het zelf. Dat wist hij niet. Zelfs in de kerk lijkt het onderwerp nog taboe’.

In een vroege fase van dementie vragen mensen in het verpleeghuis vaak om samen te bidden, in een verdere fase niet meer. Dan is bidden niet eenvoudig. ‘Ik bid soms het Onze Vader, dat kan herkenning geven.’

3. Blijf talent benutten

‘Ik sprak een dame die jarenlang koffie schonk na de dienst. Ze liet steken vallen. Koffie werd thee. Vaak is het dan ‘laat het haar maar niet meer doen’, maar zij kreeg een buddy. Ze schenkt nog steeds koffie en voelt zich van waarde. Dat kan ook in de kerkenraad. Het is niet nodig om te stoppen. Geef mensen het gevoel dat ze er toe doen, zeker in de kerk.’

4. Geef ruimte

‘We blijven maar thuis op zondag dan heeft niemand er last van, denken familieleden als hun partner of ouder wat rumoeriger wordt in de kerk. Dat is niet nodig, blijf komen. Ik was laatst in Hart van Vathorst, waar een Amersfoortse kerk en zorginstelling in hetzelfde gebouw zitten. Daar zijn de voorganger en de gemeente al helemaal gewend dat iemand er wel eens wat doorheen roept in de dienst.’

5. Bied een buddy

‘Zorg voor een begeleider in de kerk. Een buddy die even eruit kan lopen met iemand als hij of zij onrustig wordt, zodat de partner zonder spanning de dienst kan volgen. Dat geeft rust. Houd in de kerk oog voor de persoon met dementie én de familie, op hen komt zoveel af. Het is fijn om dan in de dienst even gewoon kerkganger te kunnen zijn, zonder continu op te letten of er niks gebeurt.’

6. Zing een gouwe ouwe

‘Muziek is belangrijk. Onderzoek en praktijk tonen aan dat juist het deel van de hersenen waar muziek ligt opgeslagen, het langste intact blijft. Zing die klassiekers nog eens, zoals ‘Daar ruist langs de wolken’.

‘Wat op muziekgebied een heel mooi initiatief is, is het participatiekoor van Erik Zwiers. Mensen met dementie en mantelzorgers zingen daarin samen de Matthäus Passion. Dat klinkt prima.’

7. Contact zonder verwachting

‘De schaamte vervalt bij iemand met dementie. Het contact kan heel puur zijn. Dus voer geen toneelstukje op als bezoeker. Mensen prikken daar doorheen. Wees jezelf. Praat over het geloof maar heb er niet al te hoge verwachtingen van. Als ik binnenkom in een verpleeghuiskamer stel ik mezelf voor als dominee. Een woord dat bij veel mensen wel een belletje doet rinkelen. Mijn naam niet, die doet er niet toe. Ik zeg nooit °kent u me nog?°. Dat is veel te verwarrend’.

‘Soms gaat het gesprek daarna ergens over, soms niet meer. Dan lees ik een overbekende Bijbeltekst of luisteren we naar muziek. Gewoon samen, zonder verwachtingen.’